column cd&v

Respect voor de politiek begint bij respect voor de kiezer

Nieuw is CD&V’s liefde voor het platteland niet. Daar vind je het ‘authentieke christenvolk’, daar ademt Maria.© Michiel Hendryckx

De politiek huilt krokodillentranen over het platteland, schrijft Marc Reynebeau. Niet ‘de ziel van Vlaanderen’ is bedreigd, wel de zorg om iedereen erbij te houden.

Marc Reynebeau

Journalist, verbonden aan De Standaard. Zijn column verschijnt wekelijks op woensdag.

Omdat groots denken er in de Vlaamse politiek maar zelden bij is, klinkt het uitdagend en misschien wel verfrissend als plots een concept opduikt als ‘de ziel van Vlaanderen’. De laatste keer dat de politiek aan zielenzorg deed, ging het om de ziel van het kind, en dat vormde, inmiddels vele decennia geleden, de prelude tot een bittere, lang aanslepende en dure schooloorlog.

De hedendaagse bedenker van de zielenkwestie, CD&V-voorzitter Sammy Mahdi, liet de grootsheid amper een zin verder al verpieteren door haar ­definitie te reduceren tot een kwestie van coalities. Het hing er maar van af of de N-VA na de verkiezingen van 2024 CD&V al dan niet zou dumpen als coalitie­partner om haar om te ruilen voor ­Vooruit. Dat zou, aldus Mahdi, leiden tot betutteling, met dus een ‘ontzield’ Vlaanderen als gevolg (DS 24 maart).

Verkaveling van ‘de buiten’

Als de ziel dan op die manier moet worden begrepen, was het voor de N-VA een kleine moeite om de bal terug te kaatsen. Had CD&V de Vlaamse ziel ­immers niet ‘verkocht’ door in 2019 zonder de N-VA toe te treden tot de Vivaldi-regering, samen met die rode (en groene) betuttelaars? Dat N-VA federaal geen rol mocht spelen, leidde niet alleen tot bittere rancune bij die partij, het bracht haar voorzitter ook tot het expliciete voornemen om, als het dan toch in zulke termen moet worden ­gesteld, de ­verraders van de Vlaamse ziel, CD&V en Open VLD, in 2024 ‘kapot te maken’.

Achter zulke grote woorden gaat veel kleine profilering schuil. Dat de Vlaamse regering ondertussen vierkant draait, is de prijs die de Vlaamse burger er kennelijk maar moet bijnemen. Het succes van de BoerBurgerBeweging (BBB) in Nederland, vooral ten koste van het christendemocratische CDA, inspireerde Vlaamse minister van Landbouw Jo Brouns (CD&V) al om een vrouw op de kandidatenlijst te zetten die op Facebook het acroniem BBB had ­gebruikt om 14.000 vrienden te werven.

Het getuigt wel van voortschrijdend inzicht dat de CD&V van Mahdi nu uitdrukkelijker respect vraagt voor landelijk Vlaanderen. Nieuw is dat voor zijn partij echter allerminst. Al aan het eind van de 19de eeuw koesterde de toen­malige katholieke partij plattelands­bewoners. Op het platteland vond je het ‘authentieke christenvolk’ dat met alle middelen gevrijwaard moest blijven van het zedelijke verval, het socialisme en de moderniteit, dingen die in de stad alleen leidden tot geloofsverlies en ontworteling. De partij vond het goed­kope treinabonnement en een extensief netwerk van boerentrams uit, om, zodra de boerenstiel te weinig opbracht, van de dorpelingen pendelaars te maken.

De katholieke partij, toen CVP, zette die filosofie na de Tweede Wereld­oorlog voort door de grond die vrijkwam als gevolg van de mechanisering van de landbouw te verkavelen. Wat ooit het platteland was, kreeg daarmee een steeds uitgesprokener suburbaan karakter. Het waren meestal geen arme dompelaars die daar in het dorp achterbleven. Dit was de tijd van de stadsvlucht die een middenklasse naar de rust en de eigendom van huizen en tuinen ‘op de buiten’ lokte. Zo ontstond de nu legendarische slordigheid van de ruimtelijke ordening. En de Vlaamse ­regering blijft intussen heel stil over de bouwshift, ex-betonstop, waarmee ze die chaos ooit moet rechtbreien.

Ook bij Mahdi’s voorganger Joachim Coens leefde die kleinburgerlijke landelijke idylle nog voort, al kreeg ze in diens met hippe slogans opgetutte Kerstmanifest (‘power to the people!’) van eind 2020 toch vooral de aanblik van een nostalgische utopie. Dat was nog vóór de peilingen niet langer het beste beloofden voor CD&V, of boeren moesten uitkijken voor nieuwe stikstofregels. Wat Coens toen op het platteland te sussen had, was de klimaat- en energietransitie die in die dagen nog ‘haalbaar en betaalbaar’ zou zijn.

Toen bestond al heel lang een categorie ‘vergeten’, van respect verstoken mensen, die Sammy Mahdi nu op het platteland en in de stedelijke buiten­wijken ontwaart. Als stadsmens lijkt ­Mahdi te denken dat te veel politieke aandacht gaat naar het welbevinden van hipsters rond ‘de Grote Markt’. Dat het probleem van verwaarlozing en ­achterstelling toch veel complexer is, had de leidende politiek nochtans ruim drie decennia eerder al kunnen zien, toen extreemrechts zich op Zwarte ­Zondag voor het eerst liet opmerken.

Potentiële profiteurs

Dat gebeurde niet op het platteland, maar in de veronachtzaamde steden, in wijken met kaduke huisvesting, slecht onderhouden straten en voetpaden, ­gebrek aan groene ruimte of gezonde buitenlucht, waar bakkers en slagers, postkantoren, bankautomaten en bushaltes verdwenen. In wijken waar mensen uit het feit dat ze zelfs geen gratis reclamekrantjes meer kregen, mochten begrijpen dat ze echt niet meer mee­telden: ze waren door de politiek en de economie onrendabel bevonden. Het dominante politieke discours volgde toen, allicht bij gebrek aan reële interesse, gedwee de extreemrechtse analyse dat het probleem in die stadswijken niet zozeer lag bij armoede en achterstelling, maar wel aan het onbehagen in de multiculturele diversiteit.

Is die malaise in de steden nog verre van opgelost, de vergissing van 1991 dreigt zich nu (en in 2024) te herhalen in de kennelijk electoraal aantrekkelijke, maar vooral nostalgische vertogen over het vergeten platteland. Daar waar de bus niet meer rijdt, waar de wegen ­beroerd zijn, en het postkantoor, de bankautomaat, de buurtwinkel en het laatste café verdwenen zijn. De laatste boer krijgt er amper betaald en een school, huisdokter, apotheek en de meeste sociale voorzieningen moet je – in het beste geval – een dorp verder zoeken. Al die dingen zijn echter niet het ­gevolg van een of andere fataliteit, maar van meestal expliciete politieke beslissingen, waarvan de meeste behoren tot de bevoegdheid van de Vlaamse regering.

Die vaststelling doet die grote woorden over de Vlaamse ziel vrij hol klinken. De partijen tonen zich erin meer gemotiveerd door dreigend stemmenverlies dan door zin voor politiek leiderschap. Als Mahdi zich nu keert tegen plannen om het leefloon deels in maaltijdcheques te betalen, moet hij zich evenwel niet vergissen. Daaruit spreekt niet zozeer betutteling, wel het wantrouwen dat endemisch is in de Vlaamse regering die elke burger die een ­beroep doet op sociale diensten systematisch bejegent als een potentiële profiteur. Dat is wat mensen tot in hun ziel kwetst. Dat zij dit wantrouwen als kiezer retourneren en hun vertrouwen in de gevestigde politiek opzeggen, mag niet verbazen. Het gaat inderdaad om respect.