Direct naar artikelinhoud
Ten slotte

Max van Rooy (1942-2022): journalist met groot gevoel voor schoonheid en met een wereldberoemde opa

Een maand nadat hij de biografie van zijn grootvader Hendrik Berlage had afgerond, overleed journalist Max van Rooy. ‘Ik zie dat mijn kinderen van mij houden en dat ik hun geluk niet belemmer met ziek zijn.’

Max van Rooy.Beeld Jonathan Herman

Veertig jaar was Max van Rooy aan het wikken, wegen, schrijven en reizen toen hij eindelijk klaar was met de grote biografie van zijn opa, de wereldberoemde architect Hendrik Berlage. Of in elk geval het eerste deel: de Amsterdamse tijd. Vorige maand verscheen het boek: Heb ik dat gemaakt?, een titel die net zo goed op Van Rooy zelf van toepassing was als op zijn grootvader.

Hij had niet verwacht dat het er nog van zou komen, zei hij in Het Parool. Van Rooy had er met zijn laatste krachten aan gewerkt. Woensdagmiddag overleed hij aan de gevolgen van longkanker.

Van Rooy zat op een Berlagestoel en liet zijn kinderen, toen ze nog klein waren, spelen met een Berlageblokkendoos. Hij leek op zijn grootvader, vond hij, al had hij die nooit in levenden lijve ontmoet. “Berlage had larmes faciles, makkelijke tranen,” zei hij. “Dat heb ik ook. En we hebben hetzelfde gevoel voor schoonheid en een enorme hang naar de juiste kleuren.”

Weinig gedurfd, de moderne architectuur

Van Rooy was hoofdredacteur van het culturele magazine Hollands Diep voordat hij aan het einde van de jaren zeventig overstapte naar NRC Handelsblad, waar hij het schopte tot adjunct-hoofdredacteur. Later werd hij er kunstredacteur.

De architectuur van nu is weinig gedurfd, vond Van Rooy. “Het is jammer dat de democratie niet durft te besluiten tot een cultureel interessant gebouw. Dat is waar het op neerkomt. Ik had graag op de Zuidas, aan het slot van de Minerva-as, een mooi publiek gebouw gezien. Een station, gecombineerd met een museum of een kunsthal. Daar had ik een visioen van. Het is niet gebeurd.”

In de woelige jaren zestig kwam hij uit Voorburg naar Amsterdam, waar hij, dromend van een kunstenaarsbestaan, al snel aanhaakte bij de vriendengroep rond het literaire tijdschrift Barbarber, van K.Schippers, G. Brands en J. Bernlef. Gelukkige jaren, totdat het tij zich tegen hem keerde. In 2002 overleed zijn eerste vrouw Hedwig aan de gevolgen van alzheimer, nog maar zestig jaar oud.

Hij trouwde opnieuw, met de 27 jaar jongere Anita Soer, en kreeg met haar in 2005 een tweeling: Casper en Sebastiaan. Van Rooy was toen 63 en werd tot zijn grote geluk, en ook tot zijn eigen verrassing, alsnog vader.

Snijtijd negentig minuten

Elf jaar geleden werd bij hem botkanker vastgesteld. Het kostte hem zijn rechterbeen en zijn oude huis op Rusland in de Nieuwmarktbuurt, een huis met vele trappen. Hij schreef er een boek over: Leve het been (snijtijd negentig minuten), een aangrijpend verslag van een man die moet leren leven met een ernstige handicap.

De kanker kwam vorig jaar zomer terug: in zijn rechterlong. Hij hield zich vast aan zijn vrouw en vooral ook aan zijn kinderen. Ze relativeerden. “Dat helpt enorm,” zei hij in Het Parool. “Ik zie dat ze van mij houden en dat ik hun geluk niet belemmer met ziek zijn. Zij ervaren mijn ziek zijn niet als een akelig iets. Dat vind ik heel prettig.”

Hoe wilde hij worden herinnerd? Als een groot schrijver en journalist? Van Rooy: “Als een liefhebbende, aardige man.”