Hoe twee 'eenvoudige huisvrouwen' op Ameland de wol weer tot leven wekken

Diana Edes achter de spinmachine.

Diana Edes achter de spinmachine. FOTO JAN SPOELSTRA

Vijf dagen in de week zijn Diana Edes (49) en Yvonne Spoelstra (61) te bewonderen bij de machinale spinnerij in landbouw- en juttersmuseum Swartwoude in Buren op Ameland. Met hulp van de musea zetten ze authentieke eilander wol hoogstpersoonlijk op de kaart.

Zeker tien enorme balen vol wol liggen riekend in de verwerkersruimte klaar om te worden gesorteerd. ,,Dit is nog maar een fractie. In de opslag in Hollum ligt nog véél meer”, vertelt Yvonne Spoelstra. Het kan snel gaan. Van een vijfde van de bijna vijfduizend schapen op Ameland schenken de boeren de wol aan het museum. Tot voor kort eindigde het natuurproduct op de afvalstort. ,,Het was niks meer waard: voor witte wol krijgen ze amper 15 cent per kilo.”

Sinds begin juni wordt de wol met behulp van dertien machines verwerkt tot strengen, bolletjes, vilt en noem maar op. De stichting Amelander Musea schafte de machinale spinnerij aan met behulp van subsidies, na een jarenlange speurtocht van Spoelstra en Edes. De eilander wol die ze eerder twee keer in Duitsland hadden laten spinnen, wordt nu daadwerkelijk op Ameland verwerkt. ,,Toch ongelooflijk, dat wij dit als twee simpele huisvrouwtjes zo voor elkaar hebben gekregen? En dat de Amelander musea het zo hebben opgepakt? Dit is pas het begin, we hebben nog zoveel ideeën.”

De Wool Week

Het begon allemaal met een bezoekje aan de jaarlijkse Wool Week op de Britse Shetlandeilanden, een begrip onder liefhebbers van breien, waarvan de komende week de editie van dit jaar plaatsvindt. Via Facebook waren de twee aangetrouwde nichten erachter gekomen dat ze allebei mooie dingen sponnen van wol. Ze besloten samen workshops te volgen op de eilandengroep ten noorden van Schotland.

Dat gebeurde vaker en zo keerden ze op een keer terug met een schapenvacht in de koffer. ,,Mijn man stond perplex: waarom met een schapenvacht thuiskomen, terwijl we eigen schapen in de achtertuin hadden staan. Tja, dit is shetlandwol, dat is heel bijzonder ... Maar het zette ons wel aan het denken, er is genoeg wol op Ameland en daarmee gebeurde eigenlijk niks meer.”

Spoelstra en Edes besloten een partij wol naar een spinnerij in Duitsland te sturen. ,,Van schapenhouders die hun schapen voor het lammeren hadden geschoren, zodat we zo mooi mogelijke vachten hadden”, vertelt Spoelstra. De spinnerij in Duitsland had het zo druk, dat ze pas negen maanden later strengen terugkregen.

Het was toen 2017. In 2019 stuurden ze een lading die drie keer zo groot was. ,,Daarvan lieten we strengen in verschillende diktes maken. Het voordeel van strengen boven bollen is dat de wol makkelijker te verven is.”

Erkenning van het keurmerk Waddengoud maakte hen erg trots

Ondertussen hadden de spinvriendinnen voor hun wol het keurmerk Waddengoud gekregen, een erkenning voor streekproducten die duurzaam zijn verbouwd. Dat maakte ze apetrots. ,,Het eerste non-food product met zo’n certificaat.” Maar al snel begon het te knagen; er stond bij dat de wol in Duitsland was verwerkt. ,,Zou het niet veel mooier zijn als we de wol ook op Ameland konden verwerken? Zo gingen we zonder enige voorkennis op Google zoeken of er ook iets te koop was.”

Hun zoektocht leidde tot offertes van spinnerijen in Noord-Italië (in februari 2020) en in Canada (najaar 2020), maar in beide gevallen weerhield de coronapandemie hen ervan de machines te bezichtigen. Het bedrijf in Canada raadde hen aan binnen Europa eens op zoek te gaan naar een van hun spinmachines. ,,Die waren in gebruik op IJsland, in Noorwegen en – je verzint het niet – bij een vrouw in Roden. 30 kilometer van Appelscha, waar Diana toen woonde.”

Spoelstra en Edes troffen twee vrouwen die een machinale spinnerij bedienden, net zoals zij het nu doen. Maar door omstandigheden wilde die vrouw er vanaf, vertelt Spoelstra. ,,We waren de eersten die het te horen kregen. Dit was een unieke kans, de machine was pas 4 jaar oud en zag er zo goed als nieuw uit. Maar hoe komen twee eenvoudige huisvrouwen aan 2,5 ton? Dat konden wij nooit bekostigen.” Dat bedrag omvatte 150.000 euro voor de aanschaf en 100.000 euro voor de benodigde verbouw.

Aan het wolavontuur hield Diana Edes een vaste baan over

De beide nichten vonden gehoor bij William Beijaard, de nieuwe directeur van het landbouw- en juttersmuseum bij haar om de hoek in Buren. Laat hij nou net op zoek zijn geweest naar een nieuwe impuls voor museum Swartwoude. Zo ging de bal snel rollen. De stichting Amelander Musea stak zijn nek uit en kocht de machinale spinnerij aan, met behulp van subsidies van het Waddenfonds, het Iepen Mienskipsfûns en de gemeente. Edes hield er een vaste baan aan over en Spoelstra helpt mee als vrijwilliger. ,,Dit is ons kindje.”

Op de achtergrond in het museum draait een filmpje waarop dronebeelden tonen hoe schapen grazen op de Vennoot op het oostereind van Ameland, een ruig en dijkloos natuurgebied. ,,Daar komt de wol vandaan die we verwerken. Puur natuur! Wat je voor ons gevoel terugvindt in de kwaliteit van de wol.”

Edes heeft één middag meegedraaid met de twee vrouwen van de spinnerij in Roden. Voor de rest moesten de Amelander vrouwen zelf uitvogelen hoe de dertien machines werken en wat je ermee kan (wassen, pikken, ontharen, kaarden, spinnen, twijnen, stomen, vilten, strengen maken, bollen maken, enzovoorts). Ze kregen hierbij hulp van techneuten van de musea.

Spinnen konden ze al wel, zegt Spoelstra, knikkend naar een ouderwets spinnenwiel, maar dit is andere koek. ,,We hebben een paar weken getest, alle toeren op elkaar afgestemd, uitzoeken wat het beste resultaat oplevert. Het is net als een kok die zijn eigen recept uitprobeert.”

‘Ondanks al deze machines komt er nog heel wat handwerk bij kijken’

Spoelstra ziet de machinale spinnerij als een aanwinst voor het eiland en een mooie toevoeging aan het toeristische aanbod. ,,En ik vind het daarbij heel belangrijk voor de jeugd dat die weet dat wollen truien niet vanzelfsprekend in de winkel liggen. Dat daaraan heel wat voorafgaat. Ondanks al deze machines komt er nog heel wat handwerk bij kijken.”

De museumwinkel verkoopt inmiddels allerhande Amelander wolproducten. Baths, lontwol en vilten. Wit, grijs en zwart. Dit is pas het begin, er zijn nog zoveel mogelijkheden met de Amelander wol, zegt Spoelstra. Ze toont een streng wol tussen haar beide handen. ,,Dit is de tweede klos die we hebben gemaakt. Kijk, die is zwaar getwijnd (vaktaal voor meerdere om elkaar heen gedraaide draden – red.). Normaal zou je die draad afkeuren. Alleen: van de mensen die breien met natuurproducten zijn er veel die dit juist heel mooi vinden. Want dan wordt de trui niet egaal, zitten er oneffenheden in. Dit kun je ook art noemen.”

Dan showt ze nog even de viltmachine. ,,Kijk, deze viltlap heb ik gemaakt. Die harde stukken, dat is vilt. Daarom zie je nooit 100 procent wollen sokken. Door zweetvoeten worden die nat en droog en dan gaat wol vilten, daarom zit in wollen sokken altijd 25 procent aan synthetische vezels. Deze lap is nog niet goed, hoor. Pas de enige die we hebben gemaakt, we moeten het allemaal nog ontdekken. Ik hoop op een strenge winter, dan kan ik mooi veel tijd hier doorbrengen.”

Texelse schapen

Verreweg de meeste schapen op Ameland zijn Texelse schapen. De Amelander wol moet echter niet verward worden met Texelse wol, benadrukt Yvonne Spoelstra. ,,Texelse wol is een begrip, dat is wol afkomstig van het eiland Texel. Daarvan worden ook dekbedden en vachtlaarzen gemaakt. Dat is niet onze intentie. Wij willen mooie draadjes maken, waarmee mensen kunnen breien, spinnen, weven, haken en die ze kunnen verven.”