Het is niet de gewoonte van De Standaard om met advertenties uit te pakken tegen regeringen. Toch richten we vandaag een volle pagina aan Viktor Orban. De Hongaarse premier probeert dezer dagen in de Europese pers mediaruimte te kopen. Het Europees Parlement heeft geen legitimiteit, voert hij in die advertentie aan, nationale parlementen moeten versterkt worden. Dat spoort met zijn overtuiging dat aan de wetten uit zijn Hongaarse parlement niet getornd kan worden, niet door Europa noch door het Europees Hof van Justitie in Luxemburg. De Standaard heeft beslist die advertentie niet te publiceren. Omdat het te cynisch is mediaruimte te verkopen aan een ­regeringsleider die in zijn land de vrije pers aan banden heeft gelegd.

De wet die het Hongaarse parlement twee weken geleden heeft goedgekeurd, onderstreept dat cynisme. Die verbiedt voorlichting aan jongeren over homoseksualiteit en beperkt ook de uiting van homo- en transseksualiteit in de publieke ruimte.

• Vijf vragen | Wat bezielt Viktor Orban?

De wet illustreert dat als de vrije menings­uiting gesloopt wordt, er geen rem meer staat op de mate van discriminatie en vernedering. Dit is een flagrante aantasting van de mensenrechten, in een land in Europa. Verschillende Europese regeringen, waar­onder de Belgische, hebben in felle ­bewoordingen geprotesteerd. Dat protest wordt breed gedragen door de bevolking. Maar het kan niet vaak en krachtig genoeg verwoord worden. Daarom ­brengen we dit standpunt vandaag ook in adver­tentievorm op de opinie­pagina’s.

Het protest tegen wat Viktor Orban doet, kan niet vaak en krachtig genoeg verwoord worden

Als in een Europees land de wet opnieuw wil dicteren welke liefde legitiem is en hoe we ­mogen spreken over liefde, moeten we daar tegengewicht tegen bieden met alle vrijheden die we hebben. De persvrijheid, die wij als redactie en u als lezer in het hart dragen, leent zich daar uitstekend voor.