Direct naar artikelinhoud
Ten slotte

Arnold Heertje (1934-2020): een kleurrijke econoom met scherp randje

Arnold Heertje.Beeld Charlotte Odijk

Arnold Heertje, die dit weekeinde is overleden, was een veelzijdig man: econoom, hoogleraar, docent, publicist, columnist, verzamelaar en, als het moest, een polemist. Maar ook, zo zegt zoon Raoul Heertje, ‘een grappige en heel lieve vader en opa’.

De buitenwereld kent hem vooral als auteur van het lesboek De kern van de economie, dat voor duizenden scholieren de eerste kennismaking was met het vak. Hij was ook bekend als columnist op de voorpagina van Het Parool, een plek die hij bij toerbeurt vulde met zijn zoon en cabaretier Raoul. En hij kon fel van leer trekken als hij onrecht of onkunde ontwaarde. “Mijn vader wilde laten zien dat hij er nog was,” zegt Raoul Heertje, “en hij wilde goed doen. Ik krijg nu heel veel ontroerende mails van mensen die ik soms helemaal niet ken, over wat hij voor hen heeft gedaan.”

Ondergedoken

Dit komt voort uit de oorlog, die, volgens zijn zoon, ‘een beslissende invloed op hem heeft gehad’. Hij groeide op in een joods gezin in Arnhem en moest onderduiken. Heertje en zijn ouders overleefden de oorlog. “Maar mijn vader was zich altijd bewust dat hij er eigenlijk niet meer mocht zijn. Hij was gered door gewone mensen die handelden uit de overtuiging dat dit niet mocht gebeuren. Dat inzicht heeft hem gevormd en gedreven te zeggen wat hij vond en het goede te doen.”

Na de oorlog ging Heertje naar de hbs, om daarna economie te studeren aan de Universiteit van Amsterdam. In 1960 promoveerde hij. De econoom begon als leraar, onder meer op het joodse Maimonides Lyceum in Amsterdam. Vanaf 1964 was hij hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam, eerst in de staathuishoudkunde aan de juridische faculteit en later in economische geschiedenis.

Brede kijk

Heertje was kritisch lid van de PvdA en nam deel aan het publieke debat. “Hij had een brede kijk op de samenleving,” aldus Felix Rottenberg, vriend en achterneef van Heertje. “Toen ik nog voorzitter was van de PvdA belde ik hem vaak om advies.” Hij kon erg fel zijn in de debatten en schuwde geen confrontaties. “Bijzondere mensen hebben het recht om problematisch te zijn,” aldus Rottenberg. “Hij was kleurrijk, geestig en had een scherp randje,” zegt vriend en econoom Bas Jacobs. “Arnold was een van de meest gedreven mensen die ik ken,” aldus Rick van der Ploeg, vriend, hoogleraar en voormalig staatssecretaris.

Betty

In 1958 trouwde hij met Betty. Zijn vrouw was enorm belangrijk voor hem, zegt Rottenberg. “Arnold was van de generatie die getormenteerd uit de oorlog was gekomen. Betty heeft hem regelmatig op de been gehouden.” Van der Ploeg: “Zonder Betty geen Arnold.” Ze kregen drie kinderen Eric, Raoul en Patrick. In 1991 overleed Patrick na een auto-ongeluk. Het leven heeft Arnold Heertje niet gespaard. “Toch had hij levenslust,” zegt zijn zoon Raoul. “De oorlog heeft hem kracht gegeven om door te gaan met leven. Ook toen hij ziek was.”

Begin deze eeuw kreeg hij met Raoul een wisselcolumn in Het Parool. “Arnold was meteen dolenthousiast,” zegt toenmalig hoofdredacteur Erik van Gruijthuijsen. “Het Parool kon niet veel betalen. Maakt niet uit, zei Arnold. Betaal Raoul maar, ik doe het desnoods voor niks.” Zijn columns gingen uiteraard over economie, politiek, maar ook over persoonlijke zaken. “Arnold had over alles een mening en bracht dat met veel aplomb. Maar het mooie was dat hij zich ook kon opwinden over klein, individueel onrecht. Hij was bovenal een heel hartelijke, belangstellende man.” Later publiceerde Het Parool een wekelijkse briefwisseling tussen Heertje en schrijver Arnon Grunberg.

Als econoom was hij meer dan zijn schoolboek en columns. Hij was zijn tijd ver vooruit, zegt Jacobs, hoogleraar aan de Erasmus Universiteit. “Zijn belangrijkste bijdrage was toch wel het uitdragen van het brede welvaartsbegrip. Veel mensen denken dat welvaart over geld gaat. Arnold legde onvermoeibaar uit dat het om meer ging: natuur, leefomgeving, kwaliteit van de publieke sector.”

Privécollectie

Heertje had een enorme privéverzameling van economische werken, vol eerste drukken van bekende werken en briefwisselingen van vermaarde economen. Een commissie, met daarin onder meer Jacobs, Rottenberg en Van der Ploeg zal zich inzetten om deze nalatenschap onder te brengen. “Ik wil dat mijn boeken terechtkomen in dat wat over is van Joods Amsterdam,” zei Heertje ooit in deze krant.

Zijn vrienden roemen zijn betrokkenheid, zijn loyaliteit. “Als er iets gebeurde, was hij er meteen voor ons,” aldus Van der Ploeg. En hij had humor, hield van een practical joke. “We konden echt de slappe lach krijgen, dat gebeurt toch niet vaak. Zoals Arnold worden ze niet meer gemaakt. Ik zal hem missen.”

Column Het Parool, 18 november 2002, door Arnold Heertje

Toen Jan Kruidering aan de achterkant van ons huis in Arnhem naar binnen keek, bleek de tafel nog gedekt te zijn. De voordeur was verzegeld.

Jan was onze buurjongen. Nieuwsgierig geworden door gestommel de avond tevoren, nam hij 18 november 1942 een kijkje. Wij waren vertrokken.

Dinsdag 17 november 1942 ging tegen vijf uur de bel. Met mijn moeder liep ik naar de deur. Toen zij de deur opende, hield ik met mijn rechterhand haar linkerhand vast. Een ogenblik stonden wij hand in hand in de deuropening. Mijn moeder nam het briefje aan dat door een man met een ster werd bezorgd. Om acht uur allemaal klaarstaan om te worden opgehaald.

Mijn moeder maakte nog een voedselpakket klaar voor haar broer en zijn gezin in Westerbork. Ze legde kinderkleren klaar, die door de familie Kruyt van de hoek werden opgehaald. Daarna dekte ze de tafel.

Het was donker toen mijn vader van zijn werk bij de AKU thuiskwam. Er werd gewoon brood gegeten. Mijn vader nam mij apart. ‘Wij duiken onder,’ zei hij. ‘Jullie gaan samen naar Kruyt en daarna alleen verder. Wij gaan naar Roos en daarna weet ik het niet. Vergeet je naam.’

Om half acht haalde mevrouw Kruyt ons op. Om tien voor acht namen meneer Roos en zijn zoon Maarten mijn ouders mee. Onderweg zagen zij op de tegendraadse stoep twee agenten van de Arnhemse politie, die aan de razzia deelnamen.

Zij hebben tevergeefs bij ons huis aangebeld. De gedekte tafel hebben zij niet gezien. Mijn moeder, die aan alles dacht, had het licht uitgedaan.

Lees ook

Geselecteerd door de redactie