Ze heeft een Duits paspoort, studeerde in Duitsland en Zweden, werkte voor Vestas Wind Systems in Denemarken en Engeland,  en woont  na haar afstuderen aan de Technische Universiteit Delft inmiddels in Delft. Haar drie kinderen voedt zij tweetalig op. Ingenieur Claudia Hofemann is kandidaat voor het Europarlement (nummer 10 op de lijst). “Ik wil een toekomst voor onze kinderen.”

 

Naam: Claudia Hofemann
Staat voor: Europabrede aanpak voor klimaat- en energievraagstukken
Wil meer aandacht voor: Regionale ontwikkeling, lokale initiatieven

Waarom moeten we gaan stemmen voor Europa?

“In Europa wordt zoveel wet- en regelgeving bepaald waar wij als Nederland mee te maken hebben. Denk aan regels voor fijnstof, nitraatnormen in de landbouw, minimumrechten voor werknemers of hygiënevoorschriften. Dat zijn zaken die voor iedereen belangrijk zijn.

Bovendien moet het Europees parlement een afspiegeling zijn van wat de kiezers vinden. Als veel midden-stemmers thuisblijven, zoals bij de provinciale verkiezingen, krijgen partijen die erg rechts of juist links zijn een kans.”

 

Wat wil GroenLinks voor Europa?

“Belangrijke thema’s zoals klimaatverandering, de kloof tussen arm en rijk, dat kun je het beste op Europees niveau aanpakken. Daarom willen we dat het Europees Parlement meer bindende afspraken kan maken. En we willen dat Europa belasting kan heffen, bijvoorbeeld op CO2.”

 

Legt Europa niet te veel regels op?

“Soms voelt dat wel zo. Maar ik denk dat Europabreed kijken een verbetering kan opleveren, bijvoorbeeld in behoud van biodiversiteit. Ook schone energie is internationaal: we willen zonne-energie uit het zuiden van Europa en windenergie uit het noorden. Dan moet je echt samen grote infrastructuurprojecten realiseren, en streven naar een sociale energietransitie, die kansen voor iedereen biedt.”

 

Je hebt zelf in veel landen gewoond en gewerkt. Wat zou er in Nederland nog beter kunnen?

“Nederlanders hebben veel vertrouwen in de overheid, omdat alles zo goed geregeld is. Dat is natuurlijk goed, maar aan de andere kant zijn er weinig initiatieven vanuit de burgers en zijn die ook moeilijk te realiseren. Dat merk ik in mijn werk als voorzitter van de energiecorporatie Deelstroom.

Een tweede probleem is dat er in Nederland veel kennis is over zonne-energie, maar dat de investeringen vaak in het buitenland terechtkomen. Het leveren van stroom levert in Nederland namelijk relatief weinig op, en bedrijven betalen juist te weinig voor hun verbruik. Dat moet echt anders.”

 

Wat zou er in Europa nog beter kunnen?

Europa zou meer moeten inzetten op regionale ontwikkeling. Mensen voelen zich veiliger en meer verbonden met anderen als zij weten wie hun directe buren zijn. En problemen als eenzaamheid en verspilling zijn juist heel goed regionaal op te lossen. Mensen kunnen bijvoorbeeld met hun buurtgenoten auto's delen, of samen lokaal energie opwekken. Het zou goed zijn als de EU dat nog meer stimuleert.”

 

Door Mariëtte Bliekendaal