donderdag 21 maart 2019

De Friese koningszoon die zich offerde voor zijn volk




Een regressie verhaal om een ander inzicht te krijgen in de Friese oercultuur.

Een Duitse kennis vertelde me dat hij gisteren met m’n vriend aan de Noord-Friese kust is geweest. Het was er windig en regenachtig en na enkele uren kletsnat en koud maar het deerde hem niet. Een Friese aard, vroeg ik hem? Drie levens was z’n antwoord en hij had pas de nieuwe film van Redbad gezien. Een reden om eens met hem de diepte in te gaan.

Ik zie kleine boompjes’, is het eerste dat hij ziet.  “Daar zijn meer huizen, veel paarden, veel mannen die bewapend zijn. Het is geen oorlog of gevaar maar een ontmoeting. Hier is een centraal punt en een komen en gaan van gewapende mannen.  Ik bevind me in het westen van Friesland op een koningsplaats.”
En in welke tijd is het? ‘Voor de Romeinen, daar er niet veel strijd is’.


Op Wynaldum konings terp?
Eens kijken naar de omgeving?  De huizen zijn eenvoudig van hout  met wanden van ongeveer een meter hoog van aangesmeerd vlechtwerk en er zijn tenten die het hele jaar gebruikt worden voor mensen die niets anders hebben.
Mijn huis is  donker en zeer vol met mensen en ik kan geen aantal noemen. Het is het huis van de hoofdman en ik ben zijn zoon. Ik heb zelf een rond schild en een klein zwaard van ongeveer 75 cm lang.  Een  zwart paard dat ook een wapen is en een houten knots. Je had het over lange polsstok lansen maar die zijn hier niet.

Het land is slampig, nat en er zijn heel veel paarden in de gemeenschap. Ze staan bij de huizen aangebonden aan een paal met drie of vier. Ik heb echter geen idee waar ze grazen of wat wij verbouwen. Ook weet ik niet of we boten hebben. En wilde koeien, oerrunderen?  Die heb ik niet gezien! En er zijn ook geen watervloeden.

Mijn postuur is dun en normaal maar krachtig en heb lange haren maar geen baard. Wel een stoppelbaardje  want een baard stoort me, dus ik ben niet echt van ‘Vikingaard’.  Ik ben ook geen strijder en heb weinig ervaring daarin.  Wel ervaren in het praten.
Hier is veel geregeld en meer dan men zich kan voorstellen. Dat geeft rust in de gemeenschap. Ik heb een rol, die ik moet spelen.
Eigenlijk ben ik heel plek gebonden en mijn functie is niet opwindend. Ik ben de zoon van de koning  en ik was bij hem, stond rechts van hem,  en heb meer een organisatorische kwaliteit.  Ik moest en de hierarchie bepaald je. 
De vrije man is meer een romantische voorstelling daar m’n plaats heel begrensd was en ik in de schaduw stond van m’n vader die wel zeer krachtig gebouwd was. Ik was de kleinzoon van koning ‘Aegelis ?’, een naam die bij me opkomt. Hij sloeg me want hij wou me krachtig maken, dat ik niet kon, vanwege m’n handicap.

Ik heb leiders kwaliteiten om veranderingen te bewerken maar in deze groep is heel veel oude vastigheid, oude tradities.  Ik was niet in staat om dat te doorbreken.”

Achteraf wordt duidelijk dat deze jongeman polio heeft gehad op zeer jonge leeftijd en rechts deels verlamd was. Een gegeven dat men moest accepteren daar hij de zoon van de koning was, maar niet een echte koning kon worden, door z’n handicap. In die tijd werd een lichamelijke handicap ook verbonden met een geestelijke handicap.

Over de dagelijkse  gang van zaken  in de gemeenschap weet hij weinig tot niets te vertellen. Alles wijst er op dat hij zich daar niet mee bezig hield en steeds bij z’n  regerende vader was aan zijn zijde.

“Ik kon niet weg want dat is zelfmoord en het enige dat uitzicht was opoffering. Ik heb mezelf laten offeren om uit de situatie te komen. Daar was een storm en die moest geluwd worden en ik bood me vrijwillig aan de weergoden aan”, mogelijk Wodan.

Het hoogste offer aan de natuurgoden om ze te temmen
De hele stam was bij het offerritueel bij het water waar ik aan een paal werd vastgebonden. Niet duidelijk is of dat bij het water is of bij dit dorp.
Het laatste beeld dat ik zag was van een halsketting van houten en stenen kralen. Het was de priesters die me een middel gaf. Achteraf was duidelijk dat z’n vader hem niet wilde laten leiden en de priesteres gevraagd heeft hem een dodend middel te geven. Overigens wij hadden hier geen priesters. De priesteressen daar gingen we naar toe.

De overgang was snel en hij ging heel snel uit zijn lijf en de situatie en kwam in een vreugdevolle sfeer.
Een zelf opoffering in een collectieve context om de goden te verzoenen. Een echt hangover leven van een bevoorrechte, die gevangen zat in een niet volwaardig lijf met zijn enigste manier om uit de situatie te komen.

En wat heb je er van geleerd, vraag ik hem?  ‘Ik offerde mezelf voor de ander, de stam maar ook voor mezelf om uit die situatie te komen.’





Geen opmerkingen:

Een reactie posten