Zijn ultieme droom, een herenigd Ierland, veranderde niet.

De handdruk duurde maar een paar seconden, maar de historische betekenis was er niet minder om. Op een zomerse ochtend, bijna vijf jaar geleden, schudde koningin Elizabeth de hand van Martin McGuinness, de voormalige ira-commandant die plaatsvervangend Eerste Minister was geworden van Noord-Ierland. ‘Goedendag en God zij met u’, zei McGuinness in het Gaelic. De vorstin, gekleed in het groen van de Ierse republiek, lachte en bedankte hem. Deze ontmoeting in Belfast was een van de wonderbaarlijkste momenten uit het leven van McGuinness, die onlangs op 66-jarige leeftijd overleed.

Voor de koningin moet het niet makkelijk zijn geweest om een voormalige topman van de ira te ontmoeten, het verboden Ierse Republikeinse Leger dat in het verleden verantwoordelijk is geweest voor dodelijke aanslagen op Lord Mountbatten, de surrogaat-vader van haar oudste zoon, en op soldaten (en hun paarden) van haar Household Cavalry. Op zijn beurt stond McGuinness oog in oog met het hoofd van een vreemde bezettingsmacht in Noord-Ierland, eentje wier soldaten dertien onschuldige demonstranten hadden gedood tijdens Bloody Sunday in zijn geboortestad Derry. Hij zelf was daar als hoofd van de plaatselijke ira-divisie aanwezig.

De vergevensgezindheid van de koningin werd na de dood van McGuinness niet alom gedeeld. Op de voorpagina van The Daily Mail stond zijn naam – met tussen haakjes geboorte- en sterfjaar – onder twee foto’s van gewonde Britten na weer een ira-aanslag. Het Conservatieve Hogerhuislid Norman Tebbit, wiens vrouw in 1984 verlamd was geraakt na een aanslag op het Grand Hotel in Brighton, wenste de overledene een warm plekje in de hel toe.

‘Ik vocht. Ik stichtte vrede. Ik bedreef politiek’

Ondertussen sprak Bill Clinton warme woorden bij de uitvaartdienst in de Saint Columba’s kerk op de Bogside, om de hoek van de plek waar McGuinness geboren was. ‘Na al zijn adem door de jaren te hebben verbruikt bij het vervloeken van de Britten, werkte hij samen met twee premiers en schudde hij de hand van de koningin.’ De voormalige Amerikaanse president, die een sturende rol had gespeeld bij de vredesonderhandelingen die in 1998 zouden leiden tot de Goede Vrijdag-akkoorden, beweerde dat de gestorvene zijn leven als volgt zou hebben samengevat: ‘Ik vocht. Ik stichtte vrede. Ik bedreef politiek.’ Dat is de kortst denkbare samenvatting van een man wiens leven rustig begon in de Bog, het katholieke deel in Noord-Ierlands tweede stad, waar de protestanten dankzij een gemanipuleerde indeling van de kiesdistricten de dienst uitmaakten. De jonge Martin kreeg voor het eerst met discriminatie te maken toen duidelijk werd dat hij wegens zijn rooms-katholicisme geen automonteur kon worden. Een beroep dat wel open stond voor katholieken was slager, vandaar zijn latere bijnaam The Butcher of the Bog. De zware mishandeling, in 1968, van de katholieke politicus Gerry Fitt zorgde ervoor dat hij activist werd.

Vanaf dat moment ging zijn paramilitaire carrière razendsnel. Binnen een paar jaar was hij de ira-leider in Derry, terwijl zijn zielsverwant Gerry Adams een soortgelijke positie bereikte in Belfast. McGuinness kwam bekend te staan als een keiharde, gedisciplineerde man. Hij is in zijn ira-bestaan diverse keren opgepakt en gevangen gezet. Zijn zwaarste veroordeling was in 1974, voor de vondst van explosieven en munitie in zijn rode Ford. Hij kreeg zes maanden, maar kwam vervroegd vrij wegens goed gedrag. Na zijn vrijlating trouwde hij met Bernadette Canning. Ze zouden vier kinderen krijgen.

Het was ook de tijd waarin hij zijn eerste stappen in de politiek zette, toen hij samen met Adams de ira vertegenwoordigde bij geheime – en mislukte – gesprekken met de Conservatieve regering. Na de hongerstakingen van 1981 begon hij zijn aandacht te verleggen van dynamiet naar de stembus. Wederom in gezelschap van Adams veroverde hij zetels in het Lagerhuis, die ze niet zouden bezetten omdat ze het gezag van Londen niet erkenden. Zijn stem mocht niet klinken op de Britse tv of radio, maar achter de schermen was McGuinness mogelijk al tijdens de Thatcher-jaren het aanspreekpunt van Britse onderhandelaars. Zijn politieke ster zou rijzen tijdens de onderhandelingen met de regeringen van John Major en Tony Blair, die zouden leiden tot ontwapening en relatieve rust. Dat niet Adams maar McGuinness de toponderhandelaar was had te maken met zijn pragmatisme. Waar Adams de wat prikkelbare, pompeuze denker van de twee was, stond McGuinness bekend als de aardse kerel met wie zaken konden worden gedaan.

De transformatie van ‘Britain’s Terrorist No 1’ zorgde soms voor verwarring. ‘Krijg nu wat. Ik hoor een moordenaar en terrorist spreken over uitgaven voor geïntegreerd onderwijs’, zei Blairs minister Mo Mowlam, in een tijd dat McGuinness minister van Onderwijs was. De man die ooit verantwoordelijk was voor ‘kneecapping’ – het verbrijzelen van knieschijven van verraders – liet steeds meer zijn zachte kant zien. Hij openbaarde soms iets te scheutig met knoflook te zijn bij het bereiden van Delia Smith’s gehaktballen en ontspanning te vinden bij het lezen van het maandblad Trout & Salmon.

Tussendoor probeerde McGuinness president van Ierland te worden (hij werd derde) en samen te werken met de opvolgers van dominee Ian Paisley, wat steeds moeizamer ging. Zijn laatste politieke daad was het opblazen van de coalitie. In juni was zijn laatste ontmoeting met de koningin. ‘Wel, ik leef nog’, grapte ze toen hij vroeg hoe het ging. Het gaf de ontspannen sfeer aan tussen de twee. Ondanks deze pragmatische koningsgezindheid is McGuinness – die ooit Noord-Ierland ‘het Noorden van Ierland’ noemde – altijd blijven dromen van een herenigd Ierland. Na de stem op Brexit is dat politieke wonder nu dichterbij dan ooit. McGuinness is te jong gestorven om het te kunnen meemaken.