Arno zingt voor Molenbeek

Arno. © rr

Hoe lang gaat Arno (66) nog mee? In een volle Ancienne Belgique liet de Oostendenaar horen dat hij als balladeer nog jaren top is, maar dat hij ook de rock-’n’-roll niet kan missen.

Peter Vantyghem

We hebben ‘O la la C’est Magnifique’ nu al duizend keer gehoord, en het liedje blijft een klassieker in de Belgische rock, maar het waren andere songs waarmee Arno ons zaterdagavond bij de keel greep. Zoals ‘Ha Ha’, een zelden gespeelde zweepslag van TC Matic. Of ‘Lola’, een ode aan zijn grootmoeder aan wie hij veel dankt. En denkt.

Arno en de vrouwen: het is een lang verhaal geworden. Zijn moeder verloor hij al jong, maar zijn ‘mémé’ kijkt nog steeds op hem neer. Onnavolgbaar hoe hij dat speelde: ‘Mémé, ik zit’n in den AB, zaterdagavond in den AB in Bruxelles ma belle! Quel bazar!’, riep hij hemelwaarts vooraleer hij ‘Lola’ inzette.

Hij sprak de hele avond Frans en Oostends, zijn twee moedertalen, en ook de twee landstalen die zijn Belgicisme symboliseren. Want al waren er deze keer geen grote politieke verklaringen bij, Arno blijft een mens die België, Brussel en solidariteit hoog in het vaandel draagt. Zo veranderde hij het refrein van ‘Brussels’ naar Molenbeek toe, bekrachtigd met een opgeheven vuist in de slogan ‘L’union fait la force’.

We hadden twee grote vragen voor het concert. Heeft Arno eventueel een toekomst als crooner, met bij voorbeeld een pianist? En hoe goed is zijn jongste album ook op het podium?

Volksfeest

Wat de crooner betreft: het is te vroeg. Hij leverde een degelijke versie van The Kinks’ ‘Death of a clown’, ontroerde geweldig in ballads als ‘Les yeux de ma mère’ en ‘Old motherfucker’, en kan zeker een tournee aan in kleine bezetting. Maar Arno wil de rockmachine van een jonge band achter zich voelen? Zoals hij in ‘Black Dog Bay’ nog tekeer ging: hoed af. Of op het einde ‘Bye bye till the next time’, in 1981 de openingsong van het eerste TC Matic-album: dat was James Brown in België.

Wat de nieuwe songs betreft, het mooiste moment van de avond was er één. ‘Je veux vivre’, een song uit zijn jongste, goeie album ‘Human Incognito’ was een credo, een testament, een indringend en waardig pleidooi van een oude man om elkaar graag te zien en te stoppen met alle onzin die mensen verdeelt. ‘Je veux vivre dans un monde/ Sans chichis, et où .. les cons/ Font pas de bruit.’ Hij bracht het met enkel piano. Die gebarsten stem, vergroeid met de jaren, de alcohol en duizenden optredens, was als een penseelstreek uit het hart.

We hebben hem tientallen keren gezien. Dit was niet zijn strakste, of zijn meest feestelijke, of zijn luidste concert. Wel was het een goeie avond waarin Arno zeker in de tweede helft erg goed in zijn stem zat en er stevig de vaart in hield, om te culmineren met ‘Putain Putain’ (nog steeds met geheven vuist voor de Europese eenheid) en ‘Les filles au bord de mer’, een volksfeest. Heerlijk nostalgisch, maar ook heerlijk universeel.