Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
De bedenkers van het festival London Calling hebben, in samenwerking met platenzaak Concerto, dagenlang hard zit ploeteren om een bijzonder divers programma samen te stellen. Met veel succes. Ondanks een paar muziekveteranen als Bettie Serveert and The Undertones, ligt de nadruk vooral op nieuwe en veelbelovende acts. Daarbij weten artiesten uit werkelijk alle uithoeken van deze kleine wereld het tweedaagse festival te vinden. Zo staan er op de regenachtige zaterdag opmerkelijk veel Australiërs geprogrammeerd, terwijl op de zonnige zondag juist veel Scandinavische muzikanten zijn te bewonderen.
Hoewel het pondje van het Centraal Station naar het IJ amper vijf minuten van je leven in beslag neemt, word je bijna overrompeld door een ongekend vakantiegevoel. In en rondom de Tolhuistuin lijkt de drukte van de grote stad even heel ver weg. Tegen alle verwachtingen in is de sfeer op LCLC, dat wonderwel niet is uitverkocht, het hele weekeinde juist overwegend ontspannen en gemoedelijk te noemen. Het is een opmerkelijk contrast met al die festivals die in recordtijd door de tickets heen zijn, terwijl er nog geen naam van het programma bekend is gemaakt. Het is ook niet helemaal ondenkbaar dat veel muzikanten op de line-up van LCLP binnenkort op de affiches van die aankomende zomerfestivalletjes prijken en anders later wel in het clubcircuit.
Wie ongetwijfeld hard op weg is om een grote ster te worden, is Tobias Jesso Jr., die begint met een nonchalante cover van Big Stars 'Thirteen' en zijn eigen hitje, 'How Could You Babe', tot het laatst bewaart. Als je zondagmiddag de slungelige jongeman, met blokjeshemd en sneakers, gebogen over een elektrische piano ziet zitten, moet je meteen aan de foto van hem als achtjarig jochie achter een piano denken. Zoveel lijkt hij niet veranderd. Een beetje aangeschoten door de rode wijn heeft het mooie weer en de relaxte festivalsfeer ook bezit van hem genomen. Hij vertelt grapjes, lacht verlegen en doet met zijn lippen een trompet na. Ademloos luistert men, terwijl op de achtergrond het geluid van tsjirpende vogels en spelende kinderen weerklinkt. Het is een bijzonder moment.
Opvallend is dat veel jonge muzikanten zich uitdossen als Bob Dylan, met bos krullen, zwarte laarsjes en een lekker strakke blouse uit de kringloopwinkel. Vooral bij Fraser A. Gorman, waarvan het debuut ergens volgende maand verschijnt, is gelijk duidelijk waar de invloed vandaan komt. De goedlachse jongeman geeft het ook onmiddellijk toe. De Australische troubadour geeft met zijn band een heerlijk vrolijke en vlotte show, die schatplichtig is aan Dylan ten tijde van albums als Highway 61 Revisted en Blonde on Blonde. Met zijn spontane en luchtige manier van spelen weet Gorman zich te onderscheiden van de meeste singer-songwriters, die toch vooral in zichzelf zijn. Met zijn nasale stem schuurt ook Kevin Morby van The Woods tegen de onmiskenbare sound van Dylan aan. Bij hem is het echter meer bittere ernst. De lange ballads zijn live wel minder hypnotiserend dan op zijn briljante plaat Harlem River. Toch gaat er een enorme gedrevenheid van hem uit, die op sommige momenten behoorlijk angstaanjagend is.
Wie ook het publiek laat schrikken, is de Australische en woeste baardman Steve Smyth, een soort Crocodile Dundeekruising tussen Tom Waits en Jeff Buckley. Op de eerste avond zitten zijn bandleden als grootste fans in zaal, als hij een innemend solo-optreden geeft. Je kunt je wel voorstellen dat met zijn begeleidingsband, The Outlaws, de vonken ervanaf vliegen. Singer-songwriter Andy Shauf is dan weer compleet het tegenovergestelde wat persoonlijkheid betreft. Als een bang vogeltje staat hij op het podium. Zijn stem lijkt sterk op die van Elliott Smith. De muziek is jazzy, uiterst subtiel en kruipt onder de huid. Met zijn hipsterbandleden met zeemanstatoeages en in opgehesen witte broeken, weet ook hij de zaal akelig muisstil te krijgen. Dat laatste lukt bijvoorbeeld ook wel Flo Morrissey, een hedendaagse Buffy Saint-Marie in kimono, die soms heel vals zingt en over tenenkrommende songteksten beschikt. Het is eigenlijk de enige act op LCLC die echt teleurstelt. Buiten een handjevol marginale en onopvallende gitaarbandjes, zoals Holy Holy, The Mysterons, Stornoway [foto boven] en Hudson Taylor, de hipsterversie van Nick & Simon, ligt het niveau dit weekeinde buitengewoon hoog. Er is ook zo veel te zien, er is nauwelijks tijd te verspillen.
Low Roar [foto boven] uit IJsland, toch wel één van de vele hoogtepunten van LCLC, brengt de magie terug in de muziek. Door de dromerige soundscapes vergeet het trio helemaal de tijd. Opvallend is ook dat de zanger met zijn zij naar het publiek is gepositioneerd. Door die simpele handeling creëert hij een geheel nieuwe visuele dimensie, die bijdraagt aan de totaalervaring van de muziek. Low Roar is door de messcherpe vocalen en elektronische invloeden vaak vergeleken met Radiohead, maar wat de band op zondagavond neerzet, streeft zijn grote voorbeeld mijlenver voorbij. De avond ervoor wist ook AURORA in diezelfde Noordzaal een sprookjesachtige sfeer te realiseren, met een mengelmoes van ambient, akoestische muziek en engelachtige vocalen. Hoewel de groepsnaam misschien anders suggereert, is AURORA een Britse groep, maar met de grensoverschrijdende fantasiewereld zijn er veel raakvlakken met hun Scandinavische broeders en zusters.
De Zweedse Seinabo Sey , die gewoon met haar handtasje op het podium staat, is een innemende zangeres met de meest soulvolle stem van het hele festival. Ze weet als de vrouwelijke versie van Gill-Scott Heron soul, funk, hiphop en vocale jazz op een stapel te gooien en daar haar eigen brouwsel van te maken. De songs zijn niet alleen heel dansbaar, maar ook emotioneel en politiek beladen. Met de IJslandse Sóley [foto boven] blijft men nog even bij de warmte van de noorderzon. Net als Björk komt de excentrieke zangers gemakkelijk weg met dat rare accentje. Zelfs in de middagzon dringt de duisternis van haar creatieve werk door. Hetzelfde geldt ook voor Nadine Shah, die ondanks een ijzige uitstraling veel indruk maakt. De opmerkelijke vocalen van de Noors-Pakistaanse zangeres gaan samen met het harde gitaarwerk, maar het is wel muziek waarvoor je in de stemming moet zijn. Door haar starre performance is het voor buitenstaanders niet heel erg uitnodigend of toegankelijk.
Met dit veelzijdige programma, dat iedere muziekliefhebber eigenlijk zou moeten doen watertanden, zou je haast wel hectische taferelen verwachten, met lange rijen voor muntjes, overvolle garderobes en volgepakte zaaltjes. Niets blijkt minder waar. Dat er geen drommen mensen voor het podium staan, is misschien vreemd met zo'n urgente programmering. Ergens ook wel eens een verademing dat je gewoon vijf minuten na tijd een zaal binnen kunt wandelen. Hoe dan ook is een geweldige editie, met een ongedwongen sfeer, lekker en gezond eten en bovenal spannende nieuwe acts, die je zeker niet op ieder festival tegenkomt. Misschien is dit ook wel het enige festival waar je dit jaar bij had moeten zijn.
Foto's uit het KindaMuzik archief door Peter Hageman (Stornoway), Remco Brinkhuis (Soley) en Michella Kuijkhoven (Low Roar).
http://www.kindamuzik.net/live/london-calling-loves-concerto/london-calling-loves-concerto-6153/25965/
Meer London Calling Loves Concerto op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/london-calling-loves-concerto
Deel dit artikel: